Hoe kan een leersysteem waar leren de kern is zelf niet lerend zijn?

VLOR,de Vlaamse onderwijsraad riep vorige week op om in de komende regeringsperioden geen grote hervormingen te doen. Met de hervorming van het secundair onderwijs, de nieuwe eindtermen. Het M-Dereet en de inkapseling van de lerarenopleiding in het hoger onderwijs is het even genoeg geweest. Argument voor geen hervormingen  dat gemaakt wordt is dat er meer tijd moet genomen worden om lessen te trekken en dus grondig te evalueren alvorens nieuwe hervormingen terug op tafel te leggen. Hoe valt een dergelijke oproep te rijmen met internationale tendenzen dat de school niet langer de unieke opleidingsplaats is en een steeds veranderende arbeidsmarkt en wijzigende competenties. Dit valt niet te rijmen.
Onderwijs en leersystemen van de toekomst zullen flexibel en zelflerend moeten zijn of ze zullen niet zijn.

Dat de snelheid waarmee veranderingen op ons afkomen exponentieel is, is niet nieuw. Dat dit impact zal hebben op de competenties die we nodig hebben is niet nieuw. Dat de leersystemen die ons die competenties aanleren zullen veranderen is ook niet nieuw. Wat wel nieuw is, is dat veel meer dan vroeger de leersystemen flexibel zullen moeten zijn om die exponentiële snelheid de baas te kunnen. Leersystemen zullen continu aanpasbaarheid moeten zijn wil ze de snelheid van veranderingen kunnen bijbenen.

School niet langer de unieke opleidingsplaats

De voorspelling luidt dat het onderwijs van de toekomst zich meer en meer ‘buiten de klas’ zal afspelen. Ook onze maatschappij verandert zowel in opleidingsaanbod als in opleidingstechnologieën. Er gaan steeds meer stemmen op dat het traditionele onderwijsmodel, waarbij jongeren uitsluitend in de klas leren niet langer passend is. We merken dit aan de opmars van online leeromgevingen. ‘Buiten de klas’ verwijst echter ook naar het groeiende belang van de werkplek als leeromgeving naast de klas zoals duaal leren De Vlaamse regering wil maximaal inzetten op werkplekleren en werkt daarom een nieuw systeem van duaal leren uit als een aantrekkelijk en volwaardig alternatief voor de voltijdse leerweg. Duaal leren vormt de meest intensieve vorm van werkplekleren, waarbij ernaar gestreefd wordt de meerderheid van de competenties aan te leren op de werkplek.

Ook online leeromgevingen zijn een optietechnologie (vb coursera of Kahn University). Het internet en de vele online platformen bieden de beste cursussen aan die voor iedere leerling, iedere student gratis toegankelijk zijn en aangeleverd door de beste proffen wereldwijd. Wat houdt ons tegen om naast de klassieke boeken gebruik te maken van online cursussen zoals in de ons omringende landen? Waarom maken we onze eigen cursussen zelf niet online toegankelijk voor eenieder van ons? Waarom wordt Virtual reality, Augmented reality en gaming niet veel meer gebruikt om kennis over te dragen of activiteiten in te oefenen. Op die manier is alle kennis toegankelijk op ieder moment en dat voor iedereen.

Hoe moet een flexibel leersysteem er dan uitzien

Dat we naar een flexibel leersysteem moeten is duidelijk anders blijven we achterop hinken. Twee basisrecepten zijn cruciaal bij een flexibel leersysteem, het is niet langer sturing vanuit een centraal orgaan in brussel maar Bottom-up en co-creatie zijn sleutelelementen die het systeem bijsturen en levendig houden. Bij bottom-up werking zijn de eindbetrokkenen zoals leerlingen en scholen,bedrijven aan zet om eigen trajecten mee vorm te geven. Bij co-creatie worden ideeën verder geconcretiseerd door verschillende partners het proces en de verdere uitwerking van het idee samen continu vormgeven. De rol van de overheid bestaat er dan in om al deze partijen met elkaar in contact te brengen.

Dus een succesvol leersysteem zal enkel overeind blijven als het er in slaagt ruimte te laten om zichzelf telkens her uit te vinden, bij te sturen in de snel veranderende omgeving. Hoe kan een leersysteem waar leren de kern is zelf niet lerend zijn?

Leave a Reply